6) VOLGORDEBEGRIPPEN.
Volgordebegrippen zijn handelingen die opeenvolgend gebeuren. Ze worden beleefd vanuit eigen handelingen, bijvoorbeeld als ik op school kom ga ik eerst ......, en dan ....... volgordebegrippen zien we in het ritme, de ruimte, de tijd.
Een doorkijkje naar het onderwijs 6
Ritme:
- ‘Hoor je het belletje luiden, wat heeft dat te beduiden, dat we uit gaan rusten’. Ik stootte per ongeluk tegen het belletje, waarop een paar kinderen onmiddellijk in de kring gingen zitten. ‘Nu al?’ zei een kind. (Het was pas 9 uur).
- Bij het broodbakken ervaren de kinderen wat je nodig hebt: ‘Eerst meel en water, zout en dan gist, anders rijst het niet, en dan gaan we kneden’. ‘Is het dan klaar?’ vroeg ik. ‘Nee, dan moet het een tijdje op de verwarming staan want dan gaat het rijzen, en dan gaan we er bolletjes van maken.’ ‘Is het dan klaar?’ Het is even stil. ‘Nee juffie, dan moet het toch eerst nog bakken voordat het klaar is!’ ‘Ja, en dan mogen we mee naar huis nemen.’ ‘Ja, maar eerst moet het nog afkoelen hoor, anders kun je hem niet vasthouden’. Deze kinderen kunnen door het ritme van het broodbakken ervaren hoe de dingen in een bepaalde volgorde gaan.
Ruimte:
- Een rij maken van (gekleurde) blokjes. Vraag: wat is het voorste blokje? (achterste, middelste). Kun je het voorste achteraan zetten? En het achterste vooraan? En het rode in het midden? Enz.
Tijd:
- ‘Als we .... en .... en..... gedaan hebben, komt mama”
- Je kunt een week en/of een verjaardagskalender maken.
- Als de wijzer boven staat, is het ruiltijd.
Wat kunnen we doen om bewustzijn hiervoor te helpen ontwikkelen?
Het hanteren van het al genoemde vaste dagritme, waarbinnen de inhoud wisselend is en aansluit op wat er in de natuur en in het jaar aan feesten en vakanties gebeurt.